Jump to content

User:T. Tichelaar/sandbox

From Wikipedia, the free encyclopedia

Biografie[edit]

Familie[edit]

De Sefardische familie Spinoza (d'Espinosa in het Portugees) kwam volgens sommige historici uit de plaats Espinosa de los Monteros, bij Burgos in Spanje. Toen de joden die zich niet tot het christendom hadden bekeerd, uit Spanje werden verdreven, begon een van Spinoza's voorouders een handel over de Spaans-Portugese grens in Vidigere. Nadat Portugal (in 1580) was ingelijfd bij het Spaanse rijk, trokken de familie naar het tolerantere Frankrijk.

Isaac, Spinoza's grootvader, begon rond 1592 een handelsonderneming in Nantes.[1] In een onbekend jaar, maar na 1620 vestigde hij zich in Rotterdam. Zijn zonen Michael (de vader van Baruch) en Manuel verhuisden rond 1625 naar Amsterdam.[2] Spinozas vader vestigde zich als koopman in mediterrane producten.[3] Om het embargo van Spanje te omzeilen, handelde hij via zijn contacten in Nantes. Michael d'Espinosa, in 1588/89 geboren in Vidigere, trouwde met zijn volle nicht Rachel, wonend op de Houtgracht, die in februari 1627 overleed. Niet lang daarna hertrouwde hij met Hanna Deborah uit Lissabon.[4] Op 24 november 1632 schonk zij het leven aan Baruch. (Zijn geboortehuis zou volgens sommige bronnen op het eiland Vlooienburg hebben gestaan, maar daarvoor zijn nauwelijks aanwijzingen. Veel aannemelijker is de toenmalige Houtgracht, op de plek waar sinds 1837 de Mozes en Aäronkerk staat [5] Elke aanwijzing in een andere richting ontbreekt.[6][7][8]) Zijn moeder stierf in november 1638. De familie d'Espinosa bestond toen waarschijnlijk uit vijf kinderen.[9] Uit zijn derde huwelijk met de 40-jarige Esther de Solis in april 1641 [10] zijn geen kinderen bekend.

Jeugd[edit]

Baruch kreeg een joodse opvoeding. Hij groeide op met de Portugese taal. Op school sprak hij Spaans, en thuis werd er gebeden in het Hebreeuws.[11][12] Al snel zag hij in dat de Talmoed en Thora "zozeer de mensengeest verraadt dat de heilige schrift van de joden onmogelijk het werk van God kan zijn".[13] Hij noemt ze "uitvindingen van de menselijke fantasie". Gaandeweg zette hij zich steeds meer af tegen alle voorschriften, de feestdagen en de spijswet. De rabbijnen zagen deze 'godslasterlijke handelingen' met ontzetting aan.[14] Spinoza stopte met naar school gaan toen hij in 1649, na het overlijden van zijn oudste broer, in het handelsbedrijf van zijn vader ging werken.

In 1650 trouwde een zus van Baruch, Miriam, met Samuel de Casseres, een rabbijn-in-opleiding.[15] Zij stierf het jaar daarop. Zijn zus Rebecca sprong in om de verzorging van zijn pasgeboren kind op zich te nemen.[16] In oktober 1652 kwam Michaels derde echtgenote Ester te overlijden. In maart 1654 stierf Spinoza sr.[17]

Baruch nam samen met zijn broer Gabriël de handel in wijn, olijfolie, vijgen en amandelen over. De firma had zwaar te lijden gehad onder de Eerste Engels-Nederlandse Oorlog en was in 1654 bijna failliet. De schuldeisers lieten hen niet met rust. Op 7 mei 1655 had Baruch een handgemeen met de schuldeiser Antonio Alvares, waarbij Spinoza's hoed op de grond viel en werd platgetrapt.[18]

Zoekend[edit]

Vanaf het midden van de zeventiende eeuw hield intellectueel Europa zich bezig met de zuivere waarheid en vroeg zich af wat waar is in de Bijbel. In 1655 publiceerde Isaac La Peyrère in Amsterdam zijn ideeën over de geschiedenis en trok daarbij de juistheid van de Bijbel in twijfel.[19] Athanasius Kirchner vroeg zich af of er ook vooraf aan de zondvloed regenbogen waren. Spinoza hield zich meer op natuurkundige wijze bezig met het verschijnsel regenboog, dat eerst na het ontdekken van de brekingswetten van Snellius goed verklaard kon worden. In 1657 correspondeerde Spinoza met Christiaan Huygens over het verschijnsel, evenals over waarschijnlijkheid en kansrekening.

Spinoza had zich ondertussen bekwaamd in het Latijn en hield zich bezig met filosofie, moraal en overpeinzingen over de theorie van de onsterfelijkheid van de ziel.[20] Hij was sterk beïnvloed door het werk van René Descartes, die uitgebreid over lichaam en ziel had geschreven. Spinoza bestudeerde ook het werk van Gersonides over onsterfelijkheid, en Maimonides,[21] een arts en filosoof die in Marokko en Egypte werkte, en een van de belangrijkste joodse geleerden, omdat hij probeerde de Bijbel met de filosofie te verzoenen. Spinoza vond de opvattingen van Maimonides schadelijk, nutteloos, en absurd geëxplodeerd.[22][23] Filosofie verbinden met een openbaringsgodsdienst is een lastige opgave en volgens sommigen onmogelijk. Spinoza loste dit op door de theologie ondergeschikt aan de filosofie te verklaren.[24]

Spinoza verzette zich al in een vroeg stadium tegen het beeld dat God een menselijke gedaante zou zijn, tegen het idee van de uitverkiezing van het joodse volk door God en de goddelijke oorsprong van de Bijbel.[25] Spinoza twijfelde eveneens aan de oorsprong van de tien geboden van Mozes en legde veel nadruk op het belang van een deugdzaam leven. De rabbijnen zouden hem volgens sommige schrijvers een pensioen hebben aangeboden als hij afzag van verspreiding van zijn ideeën, maar het is ook mogelijk dat zijn contacten met andersdenkenden een rol speelden,[26] en dat de rabbijnen een terugkeer naar de synagoge van Spinoza verwachtten.[27]

Verstoting[edit]

Op 27 juli 1656 werd Spinoza uit de Sefardische gemeenschap verstoten.[28] De op schrift gestelde banvloek is bewaard gebleven en daarin wordt hem verweten dat hij er 'vreselijke ketterijen' en 'monsterlijke daden' op na hield. Vandaag de dag is niet bekend wat de redenen waren die tot die omschrijving aanleiding gaven. Wel is bekend dat getuigen een en ander bevestigd hebben. De verstoting hield mede in dat zijn familieleden geen contact met hem mochten hebben, noch hem op een of andere wijze mochten ondersteunen.[29][30]

Leerling Van den Enden[edit]

Spinoza wilde meer Latijn leren en ging daarvoor studeren bij de Latijnse school in Amsterdam van de voormalige jezuïet Franciscus van den Enden, die door zijn eerste biografen als Spinoza's filosofische en politieke leermeester wordt genoemd. Door de leerlingen van de school werden klassieke toneelstukken opgevoerd, waarin Spinoza volgens sommige historici mogelijk heeft meegespeeld. Die mening baseren zij op passages uit de Eunuchus van Terentius die door Spinoza bijzonder vaak worden aangehaald in zijn Ethica.[31][32] Of Spinoza ook de inhoud van het Philedonius kende, is onduidelijk. Het allegorische toneelstuk werd geschreven door Van den Enden en is op 13 en 27 januari 1657 in de schouwburg van Van Campen opgevoerd.[33]

Nadat hij volgens een 17e eeuwse legende door iemand met een ponjaard (korte spits toelopende dolk) zou zijn aangevallen, leek het hem volgens zijn eerste biograaf Johann Köhler (gelatiniseerd: Colerus) raadzaam om Amsterdam te verlaten. Dat hij onderdak gevonden zou hebben op Tulpenburg, een buiten langs de weg naar Ouderkerk aan de Amstel, is niet erg waarschijnlijk.[34]

  1. ^ Bruyn-Kops, Henriette de (2007) A Spirited Exchange: The Wine and Brandy Trade Between France and the Dutch p. 282
  2. ^ Isaac overleed in april 1627 in Rotterdam en werd evenals de twee schoondochters en twee kleinkinderen op begraafplaats Beth Haim in Ouderkerk aan de Amstel begraven.
  3. ^ Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek
  4. ^ Zij was de dochter van koopman Henrique Garces, alias Baruch senior en naar wie Baruch Spinoza vernoemd werd. In: Nadler, Steven (1999), p. 36.
  5. ^ Die Lebensgeschichte Spinozas. Zweite, stark erweiterte und vollständig neu kommentierte Auflage der Ausgabe von Jakob Freudenthal 1899. M. e. Bibliographie hg. v. Manfred Walther unter Mitarbeit v. Michael Czelinski. 2 Bde. Stuttgart-Bad Canstatt: frommann-holzboog, 2006. (Specula 4,1 – 4,2.) Erläuterungen. S. 98, 119; Historische Gids van Amsterdam, opnieuw bewerkt door Mr H.F. Wijnman, p. 205
  6. ^ Tak, W.G. van der & A.M. Vaz Diaz (1932) Mercator & Autodidacticus. Oorkonden en andere authentieke documenten betreffende des wijsgeers jeugd en diens betrekkingen, p. 48.
  7. ^ Michael Spinoza betaalde, mogelijk al vanaf 1633, tot 1653 jaarlijks 130 gulden aan huur voor een huis achter de Jodenbreestraat, eigendom van goudleermaker Willem Kick of zijn erfgenamen. In: Stadsarchief Amsterdam transportakten
  8. ^ De familie woonde nooit [Vaz Dias A.M. & W.G. van der Tak (1932) Spinoza, Merchant & autodidact, p. 140, 174-175. Reprint in: Studia Resenthaliana. Vol. XVI, number 2, 1982] op wat nu Waterlooplein 41 is, het zogenaamde Tapythuis, maar op Waterlooplein 207.
  9. ^ Deze kinderen waren: Miriam (1629-1651), Isaac (1630/1632-1649), Baruch, Rebecca en Gabriel.
  10. ^ Ondertrouwregisters Stadsarchief Amsterdam [1]
  11. ^ Nadler, Steven (1999) Spinoza, a life Cambridge University Press, Cambridge, p. 63
  12. ^ Spinoza's vader sprak geen of nauwelijks Nederlands.
  13. ^ Eskens, Erno (2011) Baruch Spinoza: God is een oneindige verzameling filosofiemagazine.nl
  14. ^ Vloemans, A. (1931) Spinoza, de mensch het leven en werk, Leopold's Uitgevers-Maatschappij
  15. ^ Ondertrouwregisters Stadsarchief Amsterdam [2]
  16. ^ Nadler, Steven (1999), p. 86.
  17. ^ Akevoth website dutchjewry.net; Michael Espinosa (25212), Ester de Soliz (25142), Mirjan (4583), Isaac (25170), Hana (25157), Rachel (25222), Isaak (25168), kind (25055)
  18. ^ Klever, W.N.A. (1994) Zicht op Spinoza: twintig tijdschetsen, p. 30-31.
  19. ^ De zonen van Adam kenden de landbouw en de veeteelt; er moesten dus volgens hem voorgangers zijn geweest. Het Chinese rijk moest al hebben bestaan voor de zondvloed.
  20. ^ Spinoza stond misschien in contact met Adam Boreel en met een aantal van zijn medestanders of collegianten, een vrijzinnige stroming, die sinds 1648 op regelmatige basis bijeenkwam. Boreel had een diepgaande studie van het jodendom gemaakt, met als ultiem doel het bekeren van joden tot het protestantisme. Daarbij werkte hij samen met Menasseh ben Israel en Juda Leon Templo in de Korte Houtstraat. In: J. T. Young (1998), Faith, Alchemy and Natural Philosophy: Johann Moriaen, Reformed Intelligencer, and the Hartlib Circle, p.47.
  21. ^ Nadler, Steven (1999) p. 138.
  22. ^ Spinoza, Baruch; TTP, hoofdstuk 7)
  23. ^ Klever, W. (1995) Een nieuwe Spinoza in veertig facetten, p. 65-68.
  24. ^ Er was in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een relatief grote vrijheid van meningsuiting. Dat leidde tot kritiek in orthodox-gereformeerde kringen. Daarop verordonneerden in 1656 de Staten van Holland dat de Leidse professoren filosofie en theologie de 'filosofische vrijheid' niet mochten misbruiken en theologie niet mochten vermengen met filosofie. Enkele stellingen van het gedachtegoed van Descartes werden verboden, maar niet alle. In: amsterdamsespinozakring.nl
  25. ^ Volgens Spinoza zou de profeet Ezra een belangrijke rol hebben gespeeld bij de samenstelling van het boek Genesis.
  26. ^ Brackman, Eli (2009)
  27. ^ Seeligmann, S. (1933) Spinoza Amstelodamensis. In: Maandblad Amstelodamum, p. 20
  28. ^ Dat overkwam onder anderen ook Uriel da Costa in 1618 in Hamburg en Spinoza's vriend Juan de Prado in 1657 in Amsterdam.
  29. ^ Geopperd is door historici dat niet Spinoza's 'duivelse opvattingen' de aanleiding waren voor zijn verbanning, maar dat hij zich beroepen had op de Hollandse wetgeving om onder de erfenis van zijn vader uit te komen, die vooral uit schulden bestond. Volgens het Hollandse recht was hij als 23-jarige minderjarig en hoefde hij om die reden de erfenis niet te accepteren. Volgens het joodse recht was hij al vanaf zijn dertiende levensjaar volwassen. In: Nadler, Steven (2008) De ketterij van Spinoza, p. 50-51. Anderen menen dat zijn verstoting te maken kan hebben gehad met het onder meer niet navolgen van de spijswet.
  30. ^ Gabriël zou in 1664 de firma van de hand doen en via Barbados terechtkomen in Jamaica. Rebecca vertrok naar Curaçao.
  31. ^ Akkerman, F. (1977) Spinoza's tekort aan woorden. Humanistische aspecten van zijn schrijverschap, p. 9. Mededelingen van het Spinozahuis, Leiden.
  32. ^ Miert, D. van (2005) Illuster onderwijs. Het Amsterdamse Athenaeum in de Gouden Eeuw, 1632-1704, p. 166.
  33. ^ Enden, Franciscus van den (1992) Vrije Politieke Stellingen (inleiding Wim Klever), Wereldbibliotheek, Amsterdam, blz. 21
  34. ^ Nadler, Steven (1999), p. 158